De wereldjamboree van 1937
De leiding van de welpenhorde bestond toen uit Akela Gabriël, Rakhsha Willems en Bagheera de Koning en de leiding van de verkennersgroep uit Hopman Kalleveen en de vaandrigs Janssen en Linsen.
Al snel na de oprichting van de eerste scoutinggroep in Engeland werd er in Londen een zogenaamde wereldjamboree gehouden, een groot internationaal kamp wat iedere vier jaar ergens in de wereld gehouden wordt en waar scouts uit de hele wereld bij elkaar komen. Bij de eerste jamboree waren 8.000 scouts uit 34 landen aanwezig.
In 1937 werd in Nederland de vijfde wereldjamboree gehouden. Heel Nederland was in de ban van deze Jamboree die gehouden werd in de duinen van Vogelenzang-Bloemendaal bij Haarlem. Koningin Wilhelmina (de overgrootoma van koning Willem Alexander) opende het kamp waaraan 27.000 verkenners uit 54 landen deelnamen. De mensen zongen het liedje “In negentiendriezeven, dan kun je wat beleven, dan komt de jamboree naar Nederland”. Bij deze vijfde Wereld Jamboree nam de oprichter van Scouting, Lord Baden-Powell op 80-jarige leeftijd afscheid van Scouting.
Ook de leiding van de nog maar net opgerichte welpenhorde en verkennersgroep brachten een bezoek aan de jamboree. Ook bagheera de Koning was hierbij en heeft een verslag van dit bezoek bewaard. Zij is al overleden maar haar dochter, mevrouw Ineke Dresmé uit Nijmegen heeft het verslag aan onze groep geschonken. Dit verslag geeft een mooi beeld van die periode. Wij hebben idee dat het toen een armoedige tijd was, maar het valt op dat ze met de auto op reis gingen en het er goed van namen en zich tegoed deden aan flink wat eten en drinken. Ook valt op dat de aalmoezenier (de priester) die toen deel uit maakte van de leiding van de groep, met veel respect werd benaderd. Het verslag luidt (samengevat) als volgt:
“We verlangden naar de jamboree, als een welp naar de horde. ’s Morgens in alle vroegte, om half zeven vertrekt het hele stel in twee auto’s. Kletsend over alles en nog wat reizen ze via Wageningen naar Driebergen, waar ze koffie drinken en waar twee aalmoezeniers van de groep instappen. Via Utrecht rijden ze naar Amsterdam en drinken in een café in de Jordaan koffie om daarna richting Haarlem gaan. Onderweg komen ze steeds meer scouts tegen die in korte broek en lange kousen met de groene kousenbanden op de motorfiets richting Jamboree gaan. In Haarlem staan grote borden met welkomstborden in alle talen. Hier stappen ze uit om een kaartje te kopen voor toegang op het terrein. Het laatste stuk moeten gelopen worden. Ze komen Amsterdamse verkenners tegen, waarvan de Huissenaren vooral het Amsterdamse accent opvalt. Ook passeert in een mooie auto Lord Baden Powell en later een auto met Prins Bernhard. Bij de entree van het terrein wijzen voortrekkers met banden om de arm hun de weg. Als eerste bezoeken ze een grote markt en het “Hotel der Totems”. Een commissaris leidt hun rond over het jamboreeterrein en vertelt allerlei nieuwtjes. Zo komen ze muziekmakende Poolse en Schotse scouts tegen en bezoeken een “prachtvoorstelling” van vijftien landen. Al ijs etend en limonade drinkend wandelen ze over het terrein. Onderweg verzamelen ze zoveel mogelijk handtekeningen van jamboreedeelnemers en ontmoeten ze Noorse scouts. Tegen de avond vertrekken ze naar Haarlem waar ze een maaltijd van biefstuk en Russische eieren eten. Ook hier komen ze buitenlandse scouts tegen en bezoeken ze een lichtspel. Ze gaan verder naar Amsterdam waar ze weer de nodige drankjes als Fosco (een soort limonade) cognac en thee dronken en ijs aten. Door het nachtelijk duister komt het stel in een doodstil Huissen aan en gaat iedereen doodvermoeid naar huis.
Later in 1995, is de 18e jamboree weer in Nederland gehouden, in Dronten, waar nu het terrein van Walibi is, met 29.060 deelnemende scouts uit 169 landen. Ook deze jamboree is door een delegatie van onze groep bezocht. De laatste Wereldjamboree was in 2011 op de velden van Rinkaby, een plaatsje niet ver van de stad Kristian-stad, in het zuiden van Zweden.
Theo Vermaas